Osse huisvrouw als brein achter zwarte zaken

Door Tycho Zuidervaart

Het zijn altijd de mensen van wie je het niet verwacht. Dit verhaal gaat niet over superhelden of meesterschurken, maar over een doodnormale huisvrouw. Halverwege de Tweede Wereldoorlog raakt de 25-jarige Kaatje samen met een groot deel van haar gezin verstrikt in een moeilijke situatie. Hoe reageert zij hierop en hoe ver is zij bereid te gaan in een tijd vol onzekerheid en wanhoop?

Het is een koude avond op 6 februari 1942. Kaatje zit alleen in haar keuken in haar woning aan de Oude Kerklaan in Oss. Haar jonge kinderen liggen al lang op bed en haar man werkt sinds kort in Duitsland en is daarom niet thuis. Ze is niet gewend aan stilte, aangezien haar jongere broertje en twee zussen nog bij haar ouders wonen in het huis van de buren,wat betekent dat ze dus vaak bij haar over de vloer komen. Ze staat op het punt om naar bed te gaan om een uur of tien, wanneer ze de deur open hoort gaan.

Haar jongste broertje Johannes komt samen met zijn beste vriend Franciscus naar binnen geslopen met een grote zak op hun schouders. Ze verwacht dat zij door het huis lopen onderweg naar het schuurtje in de achtertuin, de bovenste verdieping daarvan heeft ze immers aan Johannes geschonken om spullen in op te slaan.Toch gaan ze daar niet direct naartoe. Wanneer ze Kaatje tegenkomen vragen ze namelijk of ze twee dekens wil kopen. Kaatje voelt aan de dekens, merkt op dat ze van hoge kwaliteit zijn, en zegt meteen nee.

Hoe komen haar broertje en zijn vriend immers aan zulke mooie dekens zo laat in de avond? De twee jongens vallen haar verder niet meer lastig en gaan inderdaad naar het schuurtje, waar ze een lange tijd blijven.

De eerste keer

De volgende ochtend knaagt het aan Kaatje. Ze heeft geen goed gevoel bij de manier waarop het duo aan de dekens is gekomen, maar ze kan ze wel heel goed gebruiken. Alle belangrijke goederen zijn immers al jaren op de bonen ondanks dat ze nog textielbonnen heeft, hebben de plaatselijke winkeliers al een tijdje geen goede dekens meer op voorraad. Ze denkt nog even goed na en zoekt haar broertje op. Voordat ze de spullen koopt wil ze wel eerst weten waar ze vandaan komen, maar haar broertje wilt dat niet zeggen.

Desondanks koopt ze toch de dekens(voor haar kinderen zegt ze zelf na afloop). Johannes en Franciscus komen de komende weken met meer spullen ’s avonds laat terug, waaronder vier dekens, twee lakens, een kussensloop, een marine hemd en een werkbroek.Kaatje koopt dit allemaal. Ze voelt zich niet zo lekker na de laatste aankoop want ze heeft het vermoeden dat het allemaal gestolen is. Dat betekent dan weer dat zij (als koper) ook strafbaar is. Voor de zekerheid verstopt ze zelfs twee dekens in de tuin, aangezien ze bang is dat de politie komt en alles weer mee neemt.

Ze weet niet hoe, maar de politie komt niet. Een nieuwe gewoonte? Haar broertje en zijn partner in crime blijven steeds vaker en steeds meer spullen bij Kaatje naar binnen brengen. Na de textiel, kwam vlees (konijnen en kippen), wijn, grammofoonplaten, doosjes zoetsuiker, elektrische scheerapparaten, dertig vrouwenschoenen en zelfs minstens drie balen van 50 kilo suiker. Wanneer dit maandenlang zo doorgaat wordt Kaatje steeds makkelijker met dingen kopen.

Ze blijft wel vragen waar de goederen vandaan komen, maar haar broertje praat om de vragen heen, liegt of zegt dat het haar niets aan gaat. Desondanks koopt ze steeds meer goederen en wordt haar paranoia voor de politie steeds minder: ze laat deze namelijk gewoon in de keuken en in de woonkamer staan en begint zelfs sommige goederen door te verkopen aan haar zus Betje en verschillende Duitse soldaten die ze kent.

Het begin van het einde

Het leven gaat best wel goed totdat het toch gebeurt: op 13 mei staat ineens de politie voor de deur met een huiszoekingsbevel. Zoals ze maanden geleden al had verwacht vinden ze een goudmijn aan gestolen en geheelde goederen in het hele huis, en vooral op de zolder van het schuurtje. Kaatje wordt meegenomen naar het politiebureau en ondervraagt. Ze vertelt alles, maar houdt wel koppig vast dat ze alleen dacht dat de eerste dekens gestolen waren, voor de rest wast ze haar handen in onschuld als een moeder.

Haar antwoorden worden allemaal opgenomen in de processen-verbaal (de bron waaruit we dit verhaal kennen) en alle stukken worden naar de officier van justitie in Den Bosch gestuurd.

Zoals te zien is in de verschillende zittingslijsten zijn er meerdere zaken tegen Kaatje geopend, maar heeft ze slechts één vonnis gekregen, de anderen zijn geseponeerd of ad informandum behandeld. Dat ene vonnis was een gevangenisstraf van twee maanden voor het vergrijp van diefstal gedurende de maand maart in Oss. De exacte redeneringen hierachter kunnen we helaas nooit weten, aangezien het procesrapport van deze zaak jammer genoeg verloren is gegaan.

Wel kunnen we zeggen dat het een passend eind is, aangezien haar broertje en zijn vriend in dezelfde zaak respectievelijk 1 en 1,5jaarcelstraf hebben gekregen. Kaatje was duidelijk niet op dezelfde manier betrokken bij deze misdaden als het duo, wat niet wegneemt dat ze er natuurlijk wel flink van heeft geprofiteerd.

Luister hier ook naar de podcast over deze zaak

Dit verhaal werd geschreven door studenten Geschiedenis en Actualiteit aan de Radboud Universiteit te Nijmegen voor het projectcollege Alledaagse Criminaliteit in Oorlogstijd in samenwerking met het BHIC.

Bronnen: T 7366 Gemeentepolitie Oss, 1856 –1944,

inv.nr. 71Afschriften c.q. doorslagen Processen-verbaal gemeentepolitie Oss1 t/m 150, 1942-archief 810 Rechtbank in ‘s-Hertogenbosch, 1940 -1949 N.B. Stukken van 1850 -1958Inv.nr. 665Staten van strafzaken economische politierechter(weeklijstregisters)Nrs 11121 -12710, 1942.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *