Gewiekste oplichter raakt verstrikt in samenweefsel van verdichtsels

Hoe een onverbeterlijke oplichter verstrikt raakte in een web van leugens. Uiteindelijk trachtte hij zelfs de reclassering op te lichten en verdween achter de tralies.

1 meter 93 of 1 meter 82: zelfs over de lengte van deze oplichter bestaat onduidelijkheid
  • Door Chris Klaassens

De dag dat Frederik Leo Koekkoek ter wereld kwam, was een typisch Hollandse herfstdag. De zon had kort geschenen, er viel wat neerslag en er stond een krachtige noordwestelijke wind. Het was een graad of zes, zeven.  Een kleine vierhonderd kilometer zuidelijker viel de eerste sneeuw van de winter over het slagveld van de Eerste Wereldoorlog bij Ieper, waar 8000 Britten stand hielden tegen een overmacht van 18.000 Duitsers.

Het was 12 november 1914. Toen Frederik in het Overijsselse Borne het eerste levenslicht zag, deed aan de overkant van de Noordzee, in Menston (bij Leeds) Peter Whitehead hetzelfde. Maar waar die zou uitgroeien tot een vermaard autocoureur, die in 1951 de 24 Uur van Le Mans zou winnen, groeide Frederik in betrekkelijke rust op als derde kind van Johannes Koekkoek en Hendrika Evers.

Het gezin Koekkoek krijgt later nog twee kinderen en verhuist naar Harlingen, waar vader Johannes hoofdonderwijzer aan de Roomsch Katholieke School wordt. Frederik is ‘een gewoon kind’, zoals zijn moeder zegt. Als hij tien is, krijgt hij difterie en ligt acht weken in het ziekenhuis. Hij is pienter genoeg om naar de HBS te gaan. Hij leest graag en veel. Maar daardoor verwaarloost hij andere vakken, zodat hij zijn eindexamen verknalt.

Daarop wordt hij naar de kweekschool in Hilversum gestuurd, waar hij in twee jaar tijd zijn onderwijsakte behaalt. Oud-directeur frater Anthanasius zal later verklaren dat Frederik een ‘open en eerlijk student was, voor hen die het goed met hem voor hadden’.  Hij was toen 21. Kort daarop overlijdt zijn vader aan langdurig hartfalen. Pogingen een baan als onderwijzer te vinden, lopen op niets uit en hij besluit terug te gaan naar de kweekschool om verder te studeren voor de Hoofdakte. Maar zonder de strenge, sturende hand van zijn vader gaat het mis.

Zwervend leven

In april 1937 wordt hij gesnapt als hij woordenboeken en atlassen van de school verkoopt ‘met als doel zich rookgerei en brochuren te verschaffen’. Hij wordt van school gestuurd en verzandt in ‘een zwervend leven’. Hij heeft namelijk ook zijn kamerverhuurster opgelicht. Het wordt zijn eerste botsing met de politie. Hij keert terug naar zijn moeder, die inmiddels in Enschede woont. Daar gaat hij gewoon verder met geld uitgeven wat hij niet heeft. Hij bestelt vele boeken en laat zijn moeder voor de rekeningen opdraaien.

In Enschede komt hij in aanraking  met de Nederlandsche Unie, een politieke organisatie die een fatsoenlijk alternatief probeert te zijn voor de NSB. Daar zijn ze aanvankelijk blij met de gedreven Koekkoek. “Ik leerde hem kennen als iemand die op economisch gebied heel goed ontwikkeld was”, verklaart Dirk van der Woerd, de leider van de Unie, afdeling Enschede tegen de politie. Frederik begint zelfs spreekbeurten te verzorgen in de omgeving. Maar als hij betrapt wordt als hij kasgeld van de Unie steelt, is ook dat voorbij. De Unie stuurt hem weg. Van der Woerd ziet in hem ‘geen misdadigerstype’. “Ik beschouw hem meer als iemand die mislukt is, voor een groot deel ten gevolge van de tegenwoordige omstandigheden, waarvan hij zich meer dan iemand anders het slachtoffer voelt. Hoewel ik geen psychiater ben, meen ik toch dat hij iemand is die geestelijke afwijkingen vertoont.”

Frederik verlaat op 7 maart 1941 stilletjes het ouderlijk huis, met achterlating van schulden en rekeningen. Wat volgt, is een zwerftocht door heel Nederland, waarbij hij links en rechts mensen oplicht. Meestal gaat het om kleine bedragen. Vijf gulden hier, tien gulden daar. Vaak zegt hij dat hij zijn portemonnee of treinkaartje verloren heeft en vraagt geld te leen om verder te kunnen. Soms is zijn moeder ziek, soms heeft zijn broer een zwaar verkeersongeluk gehad of moet hij dringend naar een examen.

Hij is altijd bijzonder netjes gekleed: net pak met vlinderdasje en keurig gekamde haren. Met zijn 1.82 meter is hij bovendien een knappe verschijning. Hij geeft zich uit voor ‘doctorandus’, docent op het gymnasium of een andere aansprekende titel. Vaak doet hij zich voor als bekende van familie van zijn slachtoffers. Uiteraard betaalt hij nooit iets terug. Hij verblijft in logementen die hij zonder betalen weer verlaat. Hij raakt, zoals het meer dan eens in de politiedossiers staat, verstrikt in ‘een samenweefsel van verdichtsels’.

Buitengewoon mooi praten

Op 7 mei loopt hij definitief tegen de lamp als hij in Den Bosch zestig gulden uit de huishoudpot van de zus van zijn vriendin haalt. Hij heeft Truus, een verpleegster, leren kennen in het ziekenhuis in Amsterdam waar hij behandeld werd wegens ‘duizelingen’. Hij deed zich daar opnieuw voor als doctorandus en ingenieur. Zoals een ambtenaar van de reclassering later zal verklaren: “Hij kan buitengewoon mooi praten en weet het bij iedereen zoover te brengen dat men enige sympathie voor hem koestert.” Maar de zus van Truus pikt het niet en doet aangifte. De politie grijpt Koekkoek in de kraag en dat is voorlopig het einde van zijn vrijevoetenbestaan.

Bij de reclassering weten ze inmiddels ook hoe Koekkoek in elkaar steekt. Als hij zelfs daar een van de medewerkers probeert geld afhandig te maken met de smoes dat hij een nauwe relatie onderhoudt met een van diens collega’s in Amsterdam en daarheen moet, is de maat vol. Hij krijgt ‘een fikse uitbrander’, zo valt in zijn dossier te lezen. Er wordt hem aangeraden inderdaad naar Amsterdam te gaan, maar dan om daar een baan te vinden of zich bij de steun te melden, aangezien hij daar ingeschreven staat als inwoner. Hij zal zich er nooit melden.

Koekkoek wordt op 18 augustus 1941 veroordeeld tot zes maanden hechtenis. Wat er verder met hem gebeurt, is onbekend. Dat hij zich vrijwel nergens populair heeft gemaakt, blijkt wel uit de verklaring van zijn eigen moeder tegen de politie: “Hij is een schande voor de familie en ik ben blij dat hij gepakt is, in de hoop dat hij gestraft zal worden. Zoo dat heeft hij verdiend.”

Bron: 810 Rechtbank ’s-Hertogenbosch – inv. nr. 10 doc 621-704

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *