Nood breekt wet in oorlogstijd: meisjes op dievenpad

Door Marieke de Klein

Wat zou jij doen als je plotseling op straat wordt gezet? Je hebt niks om jezelf te voorzien en hebt dringend geld nodig. Drie meisjes wisten het wel. Ze braken in bij de voormalige werkgever van één van de meisjes, namen het geld en de witbroodkaart van de man mee.

Op 15 februari 1917 werd Huberdina van de(r) Putte(n) door Hendrikus van Mierlo aangenomen als dienstbode. De 20-jarige Huberdina was toen al langere tijd zwervende. Ook was ze in het afgelopen jaar ongehuwd moeder geworden. Ze had de baan dus dringend nodig. Van Mierlo was toen al een tijdje weduwnaar en kon wel wat hulp in zijn huis aan de Zandstraat in Gestel gebruiken. Al snel merkte Van Mierlo dat hij Huberdina beter niet aan had kunnen nemen: ‘Het bleek mij echter al spoedig dat genoemd meisje zich veel met soldaten inliet en zij des avonds dikwijls laat thuis kwam gewoonlijk in gezelschap van een of meer soldaten.’

Ook nam zij vriendinnen mee naar huis die ook niet alleen thuiskwamen. Huberdina maakte het hierna nog iets bonter toen ze plotseling enkele dagen verdween. Van Mierlo nam zich dan ook voor om haar te ontslaan. Bij haar terugkeer op 22 februari smeekte Huberdina hem echter om haar aan te laten blijven als dienstbode met de belofte dat ze zich in het vervolg netjes zou gedragen. Deze belofte brak Huberdina al snel. Spoedig kwamen er weer soldaten op bezoek bij haar en haar vriendinnen.

Meer vriendinnen op bezoek

Eén van deze vriendinnen was Petronella Josephina de Groot die Huberdina op 27 februari had ontmoet op de markt in Eindhoven. Petronella zat in een vergelijkbare situatie als Huberdina; ze was al anderhalf jaar zwervende en was ook ongehuwd moeder geworden. Het meisje was in Eindhoven terechtgekomen nadat ze in Heerlen gearresteerd was voor het smokkelen van spek en vet. In Eindhoven werd ze overgedragen aan haar vader. Haar vader liet haar alweer spoedig in de steek. Daarna kwam ze Huberdina tegen die haar meenam naar het huis van Van Mierlo. Eenmaal daar aangekomen moest Petronella zich verstoppen op zolder omdat Van Mierlo thuisgekomen was voor het middageten. Nadat hij weer was vertrokken, kon Petronella weer tevoorschijn komen en kreeg ze wat te eten van Huberdina.

Vervolgens vertrokken de meisjes met twee soldaten naar Eindhoven. ’s Avonds keerden ze met de soldaten terug en deelden het bed met hen. De soldaten vertrokken weer vroeg en hebben toen waarschijnlijk ‘de rijwiellantaarn’ van Van Mierlo meegenomen. Op 1 maart nam Huberdina nog een nieuwe vriendin, Antonia van de(r) Kamp, mee naar huis. Antonia was vier jaar jonger dan Huberdina en Petronella en was pas zestien. Ook zij was zwervende. Antonia en Huberdina kwamen die avond met twee soldaten thuis, wat betekende dat Petronella op zoek moest naar een andere slaapplek. Petronella vroeg toen Van Mierlo of ze bij hem in bed mocht komen liggen en dit vond hij goed: ‘Deze stemde daarin toe en ik ben toen met mijne kleeren aan het lijf bij Van Mierlo in het bed gaan liggen.’

Betreding van het dievenpad

De volgende dag bleek Van Mierlo het gedrag van de meisjes niet langer meer te accepteren. Hij gooide hen het huis uit. Met zijn drieën vertrokken ze vervolgens naar de buren waar ze een kopje koffie aangeboden kregen. Ze gingen daarna met de buurman terug naar het huis van Van Mierlo om daar in te breken. De buurman hielp hen met het openmaken van het raam van de slaapkamer van Van Mierlo. Petronella klom er doorheen en maakte de achterdeur voor de andere twee meisjes open. Petronella ging meteen op zoek naar eten. Ze vond een stuk wit brood, bestrooide dit met suiker en at dit op. Antonia en Huberdina hadden ondertussen een zakje geld uit een kast gehaald. Ze verdeelden het geld onder elkaar.

Huberdina legde het zakje terug waar ze het gevonden had en zij en Antonia vertrokken weer via de achterdeur. Petronella sloot de deur aan de binnenkant en vertrok via het raam. Gedrieën vertrokken ze naar Eindhoven om daar de trein naar ’s-Hertogenbosch te pakken. Naast geld had Huberdina ook de witbroodkaart van Van Mierlo meegenomen. Ze kochten er brood mee en aten dit samen op. Van het gestolen geld zouden ze allerlei spulletjes kopen. Petronella kocht bijvoorbeeld schoenen, haarspelden en poeder. Hierna ging Petronella haar eigen weg. Zij bleef in Den Bosch terwijl Antonia en Huberdina weer teruggingen naar Eindhoven.

Petronella zou hierna opnieuw haar geld gaan verdienen met smokkelen. Met een aantal mannen smokkelde ze stuiverzeep en Deltazeep naar Groesbeek.. Vanuit Groesbeek werd het overgebracht naar een pannenfabriek in Duitsland. Kort hierna, op 14 maart, zou Petronella gearresteerd worden. Antonia en Huberdina bleven langer op vrije voeten en wisten nog een diefstal te plegen voordat ze in april ook in de gevangenis terechtkwamen. Na hun gevangenisstraf te hebben uitgezeten, werden Antonia en Petronella overgeplaatst naar Rijksopvoedingsgestichten.

Eind goed al goed?

In deze Rijksopvoedingsgestichten zouden de meisjes ‘heropgevoed’ worden en zou hun geleerd worden hoe ze een goede en zedelijke huisvrouw konden worden. Hun overplaatsing ging gepaard met wisselend succes; Petronella begon met goede moed aan haar ‘heropvoeding’, terwijl Antonia zich verzette tegen het gezag. In een brief liet het Rijksopvoedingsgesticht weten dat Antonia een poging tot ontvluchting had gewaagd en daarom onder strenge bewaking stond. Antonia zou het traject niet succesvol afronden en zou één jaar later komen te overlijden in Zeist. Petronella zou wel weer op het rechte pad terechtkomen. In 1923 zou ze trouwen en later ook kinderen krijgen. Ook met Huberdina zou het uiteindelijk goed komen. In 1918 werd ze echter nog wel gearresteerd voor landloperij. Daarna zou ze net als Petronella trouwen en kinderen krijgen. Het verhaal van de meisjes kent dus een gedeeltelijk eind goed al goed.

Luister ook naar de podcast over deze zaak

Bron: 24 Rechtbank in ‘s-Hertogenbosch, 1838 – 1930 N.B. Stukken van 1838 – 1989, 753 rolnr 6700, P.J. de Groot, A. v.d. Kamp, H. v.d. Putten, diefstal.

Dit verhaal werd geschreven door studenten Geschiedenis en Actualiteit aan de Radboud Universiteit te Nijmegen voor het projectcollege Alledaagse Criminaliteit in Oorlogstijd in samenwerking met het BHIC. Dit verhaal staat ook centraal in de tweede aflevering van de podcast Vrouwen Buiten Zicht: daders en slachtoffers in turbulente Brabantse tijden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *